Blog
Hersenscans & het recht
Datum: 9 januari 2013 Tags: doodstraf, hersenscans, hersenwetenschappen, rechtszaal, Roper vs Simmons, toerekeningsvatbaarheid
Wetenschappelijke kennis over het brein in de rechtszaal; een controversieel onderwerp. We denken al gauw aan leugendetectie en het bepalen van vrije wil in strafzaken. Heeft de verdachte het wel gedaan, of niet? En zo ja, in hoeverre was de dader toerekeningsvatbaar? In hoeverre kan een hersenscan hierop betrouwbare antwoorden geven over een terecht staande persoon? Het is nogal een zwaar besluit, of iemand de vrijheid wordt ontnomen of niet. In landen als Amerika kan het ook letterlijk een beslissing van leven of dood betreffen.
Een invloedrijke uitspraak werd gedaan in de Amerikaanse strafzaak Roper v. Simmons in 2005. Hier werd mede op basis van neurowetenschappelijke bewijsvoering bepaald dat de doodstraf niet toegepast mocht worden op veroordeelden die minderjarig waren ten tijde van hun overtreding. Het betrof de ontvoering van en moord op Shirley Crook in 1993 door de 17-jarige Christopher Simmons. Na een schuldbekentenis werd Simmons veroordeeld. Echter, in het hoger beroep werd aan de hand van neurowetenschappelijk bewijs gepleit dat minderjarigen niet volledig verantwoordelijk kunnen worden gehouden omdat hun hersenen nog niet uitontwikkeld zijn.
Het was tot voor kort een populaire stellingname, dat jeugdcriminaliteit of andere gevaarlijke gedragingen van jongeren voortkomen uit een gebrek aan deze zogenaamde ‘volwassenheid’ van de hersenen. Ondertussen lijkt dat tij wat te keren, plaatsmakend voor meer genuanceerde inzichten over het puberbrein (zie bijvoorbeeld “Understanding adolescence as a period of social-affective engagement and goal flexibility” van de Nederlandse onderzoeker Eveline Crone).
Desalniettemin dook het vonnis later op in een rechtszaak van een heel andere aard, namelijk of zwangere tieners over abortus mochten beslissen, zonder dat hiervoor de toestemming (en dus het medeweten van) de ouders verplicht is. Interessant is dat dit keer een raad van bisschoppen refereerden naar dit vonnis om de rechter ervan te overtuigen dat tienerhersenen hiervoor de volwassenheid misten.
Helaas voor de bisschoppen gaf de rechter hun geen gelijk. Het is echter wel illustratief voor hoe neurowetenschappelijk ‘bewijs’ aansprekend en invloedrijk is, en makkelijk van het ene gebied naar het andere gebied kan verplaatsen.